De opmars van de laadpaal: ‘stimuleer stapsgewijze opbouw’
Nederland loopt voorop met de aanleg van laadpalen. Onlangs maakte de Rijksoverheid bekend 30 miljoen euro te investeren in een landelijk dekkend netwerk van laadpalen. Ook zijn bedrijven sinds kort verplicht om bij nieuwbouw of renovatie van hun pand met meer dan 10 parkeerplekken minimaal één laadpunt te plaatsen. De boodschap is duidelijk: ‘Dit is een ontwikkeling die alleen maar sneller gaat.’
Rob Biemans is verantwoordelijk voor ‘elektrische laadoplossingen’ bij Kenter. Het bedrijf levert energievoorzieningen, meetdiensten en elektrische laadoplossingen aan zakelijke partners. Door de toenemende vraag heeft het bedrijf een speciaal team opgezet voor elektrisch laden. Veel van deze bedrijven en organisaties hebben hun energievoorziening al geregeld via Kenter.
Opladen of snelladen heeft impact op deze energievoorziening. Biemans: “Steeds meer ondernemers kloppen bij ons aan met de vraag hoe ze de energievoorziening van hun bedrijfspand laten aansluiten op een vloot met steeds meer elektrische auto’s? Wij helpen ze aan een toekomstbestendige oplossing.”
Nieuwe wetgeving
De nieuwe wetgeving, die Biemans liever een ‘stimulans tot nadenken’ noemt, moet ondernemers aanzetten om te investeren in de laadinfrastructuur van hun pand. Sinds maart 2020 zijn bedrijven bij nieuwbouw of renovatie van hun pand met meer dan 10 parkeerplekken verplicht om minimaal één laadpunt te realiseren.
Daarnaast moet voor één op de vijf parkeerplekken een ‘loze leiding’ worden gelegd, zodat er in een later stadium eenvoudig een laadpaal op aangesloten kan worden. In de toekomst komt daar nog een nieuwe maatregel bij: vanaf 2025 moeten alle bestaande bedrijfsgebouwen per 20 parkeerplaatsen ook verplicht een laadpaal plaatsen. “Elektrische mobiliteit en de bijpassende infrastructuur is een ontwikkeling van lange adem. Je moet een goeie gesprekspartner hebben die je stapsgewijs helpt met het uitbouwen van laadoplossingen”, zegt Biemans.
Meer laadpalen is niet beter
Het is niet een kwestie van simpelweg meer laadpalen plaatsen. “Wij komen liever met een meerjarenplan. Daarbij houden we constant rekening met de verwachte groei van elektrische auto’s bij een bedrijf”, vertelt Biemans. “Het is immers ook zonde om ineens veel te veel laadpalen te installeren. Het is namelijk wel een flinke investering.”
Om deze reden denkt Kenter in bouwblokken: hoe kunnen we een parkeerhaven zo inrichten dat laadpalen in de loop der jaren makkelijk op de aangelegde infrastructuur te ‘klikken’ zijn? Biemans: “Hier stuurt de wetgeving nu ook op aan door de aanleg van loze leidingen te verplichten. Dus als je gaat renoveren is het verstandig om de benodigde kabels alvast onder de stenen neer te leggen. Dan kun je eenvoudig meer laadpalen plaatsen als de elektrische vloot groeit.”
Zonnepanelen en slim laden
Biemans ziet dat steeds meer bedrijven proactief gericht zijn op duurzaamheid. “Zij gebruiken de nieuwe wetgeving als stimulans om een bredere visie te realiseren.” Ook merkt hij dat een groeiend aantal ondernemers hun panden uitrust met zonnepanelen. Vervolgens vragen zij aan Kenter hoe deze zonnepanelen stroom kunnen leveren voor de laadpalen op hetzelfde terrein. Slim laden is hier een handige toepassing voor. “Zo kun je laden op momenten dat de stroom beschikbaar, duurzaam en het goedkoopst is. Dit is niet alleen financieel interessant. We merken dat ondernemers het vooral heel leuk vinden om op deze manier over hun gebouw na te denken.”
Biemans verwacht dat slim laden uiteindelijk de norm gaat worden. “Overbelasting op het net is één van de grootste uitdagingen als je praat over opschaling van elektrisch vervoer. En het liefst wil je grote investeringen in het verzwaren van het elektriciteitsnet voorkomen. Vanuit de netbeheerder is het dan logisch om aan te sturen op laadfaciliteiten voorzien van slimme algoritmes, waarmee de capaciteit optimaal wordt benut.”
Openbaar vervoer op stroom
Capaciteitsbenutting wordt niet alleen belangrijk met het toenemend elektrisch particulier vervoer, Biemans ziet ook een interessante ontwikkeling bij mobiliteitsbedrijven, zoals taxi- en busmaatschappijen en de logistiek. “Deze partijen moeten echt gaan nadenken over hoe hun businessmodel verandert als ze overstappen op elektrisch. Gaan ze straks opportuun laden wanneer het nodig is, zoals er nu ook getankt wordt bij een tankstation? Of worden er depots gebouwd waarbij laden in de routeoptimalisatie verwerkt is? In dat geval moeten vervoerders nu al bedenken hoe ze hun energievoorziening gaan opzetten in de toekomst. Dat zijn interessante gesprekken.”
Elektrisch wordt goedkoper
Volgens Biemans leven we in een interessante tijd, waarin elektrisch vervoer elk jaar goedkoper wordt. “Voor het eerst benaderen we het punt waarop de totale kosten van een elektrische auto gelijk zijn aan die van een reguliere auto”, zegt Biemans. “De productiecapaciteit van elektrische autofabrikanten is gestegen, batterijen worden goedkoper en de opslag verbeterd. Door toenemende concurrentie en innovatie is een flinke prijsdaling ingezet.”
Daarnaast zijn volgens Biemans de onderhoudskosten van een elektrische auto lager, omdat elektrische voertuigen minder bewegende delen bevatten dan reguliere auto’s. “En de kosten voor elektrisch laden worden steeds lager door de beschikbaarheid van zelfopgewekte stroom. Met je eigen zonnepanelen kun je straks voor een tientje je auto volladen.”
Laadpalen wildgroei
Biemans denkt dat het een goede zet is van de overheid om de regelgeving voor laadpalen stapsgewijs op te bouwen. “Op deze manier houd je mensen erbij, terwijl je tegelijkertijd ambitie stimuleert.” Biemans hoopt echter wel dat de overheid waakt voor landschapsvervuiling als gevolg van een wildgroei aan laadpalen. “We moeten ons afvragen hoe we willen dat ons landschap er over 20 jaar uitziet. Willen we voor elk huis een paal voor de deur? Hebben parkeerplaatsen straks allemaal verschillende laadpalen? Of kunnen we ontwerpen verzinnen waarbij laadpalen geïntegreerd zijn in het gebouw of de grond? In het geval van windmolens en zonneparken heeft bijna iedereen wel een mening over de esthetica. Ik zou het niet gek vinden ook op deze manier over onze laadinfrastructuur te gaan nadenken én het zo gezamenlijk te realiseren.”